Betekenis: Joodse zuurventer.
In het begin van de twintigste eeuw werden de Joodse zuurventers zuurjoden genoemd. Zij verkochten zuur uit Oost-Europa. Hiermee maakten ze zure haring, uitjes in wijnazijn, pekelaugurken, picallilie, komkommer in het zuur, rolmops, citroen in de azijn, watergruwel, ingemaakte krootjes, stukjes gekookte lever en leverworst in het zuur en ingelegde eieren. Dit verkochten zij op zondag rond etenstijd op straat vanaf een zogenoemde zuurkar. Iedereen kwam dan naar buiten met een schaaltje om dat vol te laten scheppen. De verkoper schatte dan zonder te tellen of te wegen in hoeveel er betaald moest worden.