Betekenis: bandiet, boef, bogger, deugniet, doerak, doortrapte schurk, ellendeling, gemeen mens, gemeen persoon, gemene kerel, gemene vent, gemenerik, gladakker, mispunt, naarling, onbeschaafd persoon, onbeschaamd mens, onguur persoon, onverlaat, patjakker, ploert.
Tag: Van Aalmoes tot Zwijntjesjager – P.H. Schröder (1980)
minzaam
Betekenis: vriendelijk, in het bijzonder tegen iemand van lagere rang.
Het woord minzaam wordt veelal gebezigd wanneer men wil uitdrukken dat een hooggeplaatst persoon welwillend en vriendelijk optreedt tegenover mensen met een lagere positie. Men zegt dat de koningin minzaam dankte voor het gejuich waarmee zij werd begroet.
rut
Betekenis: blut; berooid; platzak.
Maar ook: onkruid.
Variant: rutje.
knapzak
Betekenis: een zak met eten voor op reis.
Het woord is afkomstig van het oud-Nederlandse woord voor eten: «knappen».
aamborstig
Betekenis: kortademig.
afgeleid van angborstig. Ang is verwant met eng. Iemand die aamborstig is heeft dus een enge benauwde borst.